Gr. voorvoegsel dat het hoofd aanduidt (d.w.zie de schedel mèt omhulling èn inhoud) bijv.:
Cefalocele het naar buiten puilen van een deel van de schedelinhoud, meestal een encefalocele, zie aldaar;
Cefalodynie, een van de vele woorden voor hoofdpijn.
Cefalometrie, schedelmeting aan het hoofd van levende mensen.
Cefalones, een type van idioten met zeer grote hoofden (megalocefalie).
Cefalopagus, craniopagus, een tweeling-monstrum, waarvan de hoofden samen gegroeid zijn.
Cefalotomie, onthoofding (bijv. op een reeds gestorven foetus bij een zeer moeilijke kunstverlossing).
Cefalothrypsie, is verbrijzeling van het hoofd (met een cefalothryptor), eveneens in de verloskunde (zie ook cranioclast). (zie ook cranio-).