medisch geheim; na een geslaagd examen legt de arts een eed of gelofte af volgens de oude formule van Hippocrates (zie aldaar; de wettelijke grondslag hiervan is echter in Nederland geen andere dan die van artikel 272, Wetboek van Strafrecht, luidende: „Hij die opzettelijk enig geheim hetwelk hij uit hoofde van zijn hetzij tegenwoordig, hetzij vroeger ambt of beroep, verplicht is te bewaren, bekend maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden.” De eer en traditie van de artsenstand hechten echter een bijzonder grote waarde aan het medische beroepsgeheim. Schendingen zijn hoogst zeldzaam en worden in elk geval streng naar het medisch tuchtrecht veroordeeld.
Tegenover politie en justitie pleegt de arts waar nodig van het verschoningsrecht gebruik te maken. Anderzijds doet het artsgeheim menig probleem ontstaan in verband met allerlei sociaal-hygiënische maatregelen.