1. Lat. voor gewricht, zie aldaar;
2. in de tandheelkunde: het tijdens kauwen op elkaar passen van tanden en kiezen uit boven- en onderkaak; vgl. occlusie, zie aldaar;
3. het geheel der te coördineren spreekbewegingen (tong, lippen, gehemelte enz.) van het aanzetstuk (zie aldaar). zie ook dysarthrie.