In formele organisaties berust de machtsuitoefening primair op de positie waarin men is geplaatst en op de functie die men heeft te vervullen. Redenen waarom men in de positie kan worden geplaatst kunnen zijn: fysiek overwicht, kennis en ervaring, bezit, prestige, overwicht, charisma en dergelijke. De machtsuitoefening ligt besloten in de bevoegdheden; de machtsuitoefening wordt gerealiseerd in relaties. Door verschillen in de bevoegdheden ontstaan specifieke verhoudingen tussen posities of functies.
De meest bekende relaties of bevoegdheden in organisaties zijn: de hiërarchische of legitieme relaties, de functionele relaties, de stafrelaties, de operationele relaties en de entente relaties. Zeer veel organisatorische knelpunten en conflicten hangen samen met onduidelijkheden met betrekking tot de organisatorische relaties of bevoegdheden. De eis tot duidelijkheid speelt vooral een belang-rijke rol wanneer medewerkers werkzaamheden gaan verrichten buiten hun normale positie en functie, en daarmee gesteld worden onder of te maken krijgen met andere relaties of bevoegdheden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij detachering en bij het werken in projectverband.