Nederlands romanschrijver (1879-1943). Thijssen werd als zoon van een schoenmaker in de Amsterdamse Jordaan geboren. Hij werd onderwijzer aan een volksschool en was zo actief in de politiek dat hij als Tweede-Kamerlid voor de SDAP werd gekozen. Dat Thijssen zijn inspiratie vaak opdeed in de klas, blijkt uit boeken als Barend Wels (1908), Schoolland (1925) en De gelukkige klas (1926).
De roman Kees de jongen (1923) genoot (en geniet nog steeds) een grote populariteit. Het boek, dat verfilmd werd en voor toneel bewerkt, beschrijft de grote gevoelens van een volksjongen, die ondanks de onvervulbaarheid van zijn verlangens er toch niet in slaagt zich eraan te onttrekken. De typering van het kleinburgerlijke milieu, waaruit Thijssen zelf afkomstig was, vindt men bij veel sociaal-realistische auteurs.
Een aparte plaats in zijn oeuvre wordt ingenomen door Het grijze kind (1927). De hoofdpersoon, Hendricus van de Stad, is in staat zich situaties uit een vorig leven te herinneren. Zo is hij in de gelegenheid zijn milieu en zijn leefwereld kritisch te bezien. Kees Fens merkte naar aanleiding van dit boek op: “Voor mij mag Thijssen zeker om dit boek de literatuurgeschiedenis in, al zal de roman heel moeilijk plaatsbaar zijn.”