Griekse sage. Laius, de koning van Thebe, hoort van een orakel dat zijn nog ongeboren zoon Oedipus hem zal doden en met zijn vrouw zal trouwen. Als het kind geboren is laat hij het met doorboorde voeten aan een boomtak binden om door wilde dieren verslonden te worden.
Oedipus (= ‘gezwollen voet’) wordt echter gevonden door een herder van het naburige koninkrijk Corinthe. De kinderloze koning Polybus van deze stad voedt het jongetje op als zijn eigen zoon. Vele jaren later hoort Oedipus van de voorspelling en in de mening dat Polybus zijn vader is vlucht hij naar Thebe. Onderweg krijgt hij ruzie met een reisgezelschap, waarbij enige doden vallen; een van hen is Laius.
In die tijd leeft er langs de weg naar Thebe de sfinx, een gevleugelde leeuw met een mensenhoofd, die aan alle voorbijgangers een raadsel opgeeft: ‘Wie loopt ’s morgens op vier, ’s middags op twee en ’s avonds op drie benen?’ Wie het antwoord niet weet wordt gedood.
Als Oedipus ‘De mens’ antwoordt, springt de sfinx van woede van een hoge rots. Ondertussen echter had Iocaste, de weduwe van Laius en Oedipus’ moeder, belooft te trouwen met degene die de sfinx versloeg. Oedipus en Iocaste trouwen en krijgen diverse kinderen, onder wie het meisje Antigone.
Jaren later breekt in Thebe de pest uit en een orakel vertelt dat die zal voortduren totdat de moordenaar van Laius is gevonden. Oedipus raadpleegt de ziener T(e)iresias, die hem als moordenaar aanwijst. Een onderzoek brengt de hele waarheid aan het licht; Iocaste pleegt zelfmoord, Oedipus steekt zich de ogen uit en gaat met Antigone in ballingschap naar Athene.
Deze stof is door de eeuwen heen talloze malen bewerkt voor het toneel, te beginnen al in de Griekse Oudheid door Sophocles (Antigone, ca.442 v.C;, Koning Oedipus, ca.430; Oedipus te Colonus, ca.407) en in de Romeinse door Seneca (Oedipus, ca.45 v.C.). Latere bewerkingen van de stof zijn o.a. Oedipe (1659) van Pierre Corneille, Antigone (1922) van Jean Cocteau, Antigone (1944) van Jean Anouilh en Oidipous, Oidipous (1972) van Harry Mulisch.