Stroming in de Franse romankunst in de jaren ’50 en ’60 van de 20e eeuw; verwant aan de antiroman. De auteurs wezen intrige en karaktertekening af omdat deze de lezer verleiden geheel ‘op te gaan’ in het verhaal.
Ze wilden de lezer veel actiever bij de tekst betrekken: hij moet de tekst als het ware wantrouwen en voortdurend toetsen. De romans spelen zich vaak af in de geest van de hoofdpersoon, wat per definitie geen volkomen betrouwbaar perspectief oplevert. Wat zich niet in de geest van de personages bevindt, wordt zo objectief mogelijk verteld alsof het geregistreerd wordt door een filmcamera.
Opvallend zijn de vaak zeer lange beschrijvingen van ‘neutrale’ of zelfs ‘ontmenselijkte’ ruimten: een treincoupé, een stadswijk met alleen maar vrijwel identieke straten, een leeg huis. Beroemde nouveau romans zijn La jalousie (1957) van Alain Robbe-Grillet, waarin een man de relatie van zijn vrouw met een vriend observeert; La modification (1957) van Michel Butor, over een man die tijdens een lange treinreis een soort gewetensonderzoek pleegt, en L’inquisitoire (1962) van Robert Pinget, het verslag van een uitputtend verhoor van iemand die misschien getuige is geweest van een misdrijf.