Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

Jef Geeraerts

betekenis & definitie

Vlaams romanschrijver (1930-2015). Vanaf het begin heeft het werk van Geeraerts uiteenlopende reacties opgeroepen.

Sommigen noemen het met een verwijzing naar Marsman ‘vitalistisch’ en prijzen de meeslepende stijl en de openhartigheid, anderen gebruiken termen als ‘grof’ en ‘platvloers’, vinden de stijl slecht en de inhoud soms racistisch en fascistisch. Zijn vroege werk staat geheel in het teken van zijn ervaringen als bestuursambtenaar in Belgisch-Kongo van 1954 tot 1960. Het overheersende thema is de tegenstelling tussen de blanke (schijn)cultuur en het primitieve natuurleven van de inlanders. De hoofdpersoon van zijn debuut, Ik ben maar een neger (1962), is een man die tussen deze twee werelden valt: enerzijds nog een oerwoudneger, anderzijds gericht op de blanke beschaving. In 1966 verscheen het vervolg: Het verhaal van Matsombo.

Op grond van bepaalde uitspraken in deze boeken werd Geeraerts beschuldigd van racisme. Dat gebeurde opnieuw na het verschijnen van de eerste twee delen van de autobiografische Gangreen-cyclus (Black Venus, 1968; De goede moordenaar, 1972; Het teken van de hond, 1975; Het zevende zegel, 1977), onder meer vanwege de wijze waarop inlandse vrouwen worden beschreven. Daarbij voegde zich de beschuldiging van fascisme: men zag in het beschreven dekolonisatieproces een verheerlijking van geweld en onderdrukking. Geeraerts gaf dit zelf later toe: wat hij wilde laten zien was de mentaliteit van de blanke overheersers, een mentaliteit die hij toen ook zelf had. In die zin zijn de romans pogingen het verleden van zich af te schrijven, wat ook geldt voor het derde en vierde deel, die respectievelijk zijn jeugd en zijn mislukte huwelijk behandelen. Black Venus werd in België in beslag genomen, niet alleen vanwege het racisme maar ook om het vermeende pornografische karakter. De goede moordenaar riep woedende reacties op van het Belgische leger, dat de beschreven wreedheden ontkende. Van verschillende kanten is gewezen op het tweeslachtige karakter van Geeraerts’ werk: enerzijds de aanvallen op de koloniale onderdrukkers, anderzijds het terugverlangen naar het koloniale verleden. Ook is het waarheidsgehalte van de autobiografische gedeelten in twijfel getrokken.

< >