Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 06-02-2017

impressionisme kunst

betekenis & definitie

Het impressionisme was tegelijk een voortzetting van en een reactie op het realisme uit het midden van de 19e eeuw. Het realisme ging uit van de vooronderstelling dat er zoiets bestaat als een objectieve waarne­ming. De psychologie leerde echter dat dit onjuist is: mensen zien de wereld allemaal op hun eigen wijze.

Waarnemen betekent tegelijk interpreteren, betekenis geven aan het waargenomene. Bij de waarneming zijn niet alleen de ogen betrokken maar ook en vooral de hersenen, die iets ‘doen’ met de indrukken van de ogen. Dit inzicht leidde tot het impressionisme, waarbij de kunstenaar probeert de zintuiglijke indrukken (‘impressies’) van kleur, licht en vorm weer te geven. Het impressionisme is zo tegelijk objectief en subjectief: het beeldt een werkelijk­heid uit maar dan op de manier waarop het subject haar ervaart.

Het impressionisme is nauw verbonden met het estheticisme: onderwerp, ideeën en sociale relevantie zijn van secundair belang; primair gaat het om de sfeer van het uitgebeelde; het impressionisme is ‘stemmingskunst’. Hoofddoel van de schilders was het vastleggen van de wisselende effecten van licht en kleur, wat leidde tot een andere schildertechniek. Tot nu toe hadden de schilders vrijwel altijd in hun atelier gewerkt, nu ging men in de open lucht schilderen. De compositie van het doek werd heel schetsmatig: het ging immers niet om de nauwkeurige weergave van een object maar om de indruk die het maakte. Daarom zijn de contouren op impressionistische schilderijen vaag en zijn de kleurvlakken met korte penseelstreken samengesteld uit allerlei tinten van de betreffende kleur.

De impressionistische schilderkunst bloeide vooral in Frankrijk met Edouard Manet (1832-1883), Edgar Degas (1834-1917), Auguste Renoir (1841-1919) en Claude Monet (1840-1926); een verwant schilder is Paul Cézanne (1839-1906). Aan Monets schilderij Impression: soleil levant van 1872 (Musée Marmottan, Parijs) is de naam van de stroming ontleend. Waarschijnlijk de grootste impressionist is de Nederlander Vincent van Gogh (1853-1890), wiens latere werk echter al vooruit­wijst naar de nieuwe stroming van het expressionisme. Een andere Nederlandse impressionist is George Hendrik Breitner (1857-1923). Nauw verwant met het impressionisme is het pointillisme, waarbij de afbeelding uitsluitend wordt opgebouwd door kleine stipjes verf in allerlei kleuren; de voornaamste pointillist is Georges Seurat (1859-1891).

< >