Nederlands schrijver van romans en verhalen (1932 - 2011). Zijn werk zit vol treurnis en somberheid, maar deze worden vaak geïroniseerd, soms zelfs in zo’n mate dat de boeken kolderieke trekken krijgen.
Zijn eerste belangrijke werk is de ernstige novelle Een dagje naar het strand (1962), over een aan lager wal geraakte vader die een dagje met zijn dochter op stap gaat. Geef die mok eens door, Jet! Een avontuurlijk verhaal vol gruwel en geweld (1968; herzien in 1973) beschrijft de schelmenstreken van twee mannen die in hun jeugd de buurt onveilig maakten en nu opnieuw aan hun avonturendrang toegeven. Heel bekend werd de satirische roman Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp (1972), over een buitengewoon ijverige jongen die door zijn vader getreiterd wordt en op een gegeven moment gaat terugpesten. Het is een persiflage op de moraliserende, opbouwende jongenslectuur, getuige de ondertitel ‘over het leven, streven en sneven van een gewone Hollandse jongen; zedenschets’. Samen met zijn broer Faber schreef hij als ‘Heeresma Inc.’ ook enkele pure thrillers. Om den brode schreef hij voor de Belgische markt pornoparodieën, die later gebundeld werden in o.a. Een hete ijssalon (1982).
Overige werken (kleine keuze)
1962 Bevind van zaken: acht novellen
1965 Juweeltjes van waterverf (verhalen)
1969 Hip hip hip voor de antikrist (novelle)
1973 Zwaarmoedige verhalen voor bij de c.v. (herzien in 1979)
1976 Waar het fruit valt, valt het nergens (verhalen)
1982 Beuk en degel (verhalen)
1984 Nieuwe verhalen
1989 Zingend langs de straten (verhalen; uitgebreid in 1991 tot: Zingend langs de deuren)
