Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

F. Bordewijk

betekenis & definitie

Nederlands schrijver van romans, novellen en verhalen (Amsterdam 10.10.1884 - Den Haag 28.4.1965). Studeerde rechten te Leiden (promotie in 1912), daarna advocaat te Rotterdam en later Schiedam. In 1918 enige tijd leraar handelsrecht in Den Haag.

Na de oorlog werd hij voorzitter van de Ereraad voor Letterkunde, die oordeelde over het gedrag van schrijvers tijdens de Duitse bezetting. Van 1946 tot 1955 schreef hij literaire kronieken voor het Utrechts Nieuwsblad. P.C.Hooftprijs 1953, Constantijn Huygensprijs 1957. Pseudoniemen: Ton Ven en Émile Mandeau. Tussen 1919 en 1924 publiceerde Bordewijk drie bundels niet erg geslaagde Fantastische vertellingen, die verwant zijn aan het werk van sommige Duitse expressionistische schrijvers. Ze gaan over allerlei buitenissige onderwerpen, zoals een man die zijn eigen dubbelganger speelt, een vrouw die met een aap trouwt, de vrouwenmoordenaar Jack the Ripper e.d. In de tweede helft van de jaren ’20 publiceerde hij nog enkele van dergelijke verhalen in tijdschriften maar bundelde ze niet meer. Zijn volgende boeken dateren pas uit de vroege jaren ’30: Blokken (1931) en Bint (1934), de twee novellen die hem beroemd maakten.

Blokken is een antiutopisch verhaal, wat wil zeggen dat er een toekomstdictatuur in wordt geschilderd. De novelle is deels een bijna non-fictionele beschrijving van een toekomstige dictatuur, deels het verslag van een mislukte opstand tegen de ‘Raad’, de machthebbers in de ‘Staat’. Hoewel deze opstand evenals de vorige mislukt, wordt er op verschillende plaatsen, vooral aan het slot, gesuggereerd dat ooit de Staat ten val zal komen, omdat de mens zich niet eeuwig laat knechten. Met de Staat is geen bepaald land bedoeld (al zijn er verwijzingen naar Rusland), het gaat Bordewijk om een dictatuur als zodanig. De officiële Staatsideologie vertoont dan ook zowel communistische als fascistische trekken.

< >