Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

E.J. Potgieter

betekenis & definitie

Nederlands dichter en essayist (1808–1875). Potgieter was de leidend literator uit het midden van de 19e eeuw en – vanaf 1858 samen met Busken Huet – de drijvende kracht achter het zeer gezaghebbende literair-culturele tijdschrift De Gids (1837–heden).

Hij was een typische vertegenwoordiger van het ‘romantisch-realisme’. Als romanticus was hij gericht op het verleden: hij koesterde grote bewondering voor onze 17e-eeuwse cultuur, waaraan hij uitdrukking gaf in zijn essay Het Rijksmuseum te Amsterdam (1844). De Gouden Eeuw was voor hem het ideaalbeeld waaruit hij de inspiratie putte om te pogen een nieuwe, even glorieuze culturele ontwikkeling in gang te zetten.

Zijn realistische kant is dat zijn liefde voor het verleden steeds in dienst stond van bemoeienis met het heden. Na verschillende betrekkingen in de handel maakte hij in 1831–‘32 een grote reis naar Zweden, waarna hij zich als handelsagent te Amsterdam vestigde. Hij was er trots op een ‘burger’ te zijn en hij beschouwde de burgerij als de klasse die voorbestemd was Nederland te doen herleven; vandaar ook zijn ergernis over de Camera obscura van Beets, waarin de burgerij belachelijk werd gemaakt. Tegenwoordig wordt Potgieter niet meer gelezen: zijn taal is te plechtstatig en te ingewikkeld. Zijn gedicht “Holland” is echter klassiek geworden. De beginstrofe luidt:

Grauw is uw hemel en stormig uw strand,
naakt zijn uw duinen en effen uw velden,
u schiep natuur met een stiefmoeders hand.
Toch heb ik innig u lief, o mijn land!

< >