Nederlands dichter en toneelschrijver (Den Haag 4.9.1596 – Den Haag 26.31687). Studeerde rechten te Leiden. Als secretaris van gezantschappen maakte hij talrijke reizen naar o.a. Italië, Frankrijk en Engeland.
Vanaf 1625 achtereenvolgens secretaris van Frederik Hendrik, Willem II en Willem III. Een van zijn vijf kinderen was Christiaan, de grote natuurkundige. Van 1640 tot 1642 liet hij in Voorburg het zelf ontworpen buitenhuis Hofwijck bouwen (het tegenwoordige Huygensmuseum). Van 1661 tot 1665 werd de door hem ontworpen ‘Zeestraat’ van Den Haag naar Scheveningen aangelegd (nu de Oude Scheveningse Weg). Hij ligt begraven in de Grote Kerk in Den Haag.
De jeugd van Huygens kennen we heel goed omdat hij ze zelf heeft beschreven in een Latijnse autobiografie (in 1946 vertaald als De jeugd van Constantijn Huygens, door hemzelf beschreven). Hij kreeg een voortreffelijke opvoeding en was bovendien een soort wonderkind. Op elfjarige leeftijd schreef hij Latijnse gedichten, enkele jaren later Franse; Nederlandse schreef hij vanaf 1617. Hij beheerste, zowel actief als passief, Grieks, Latijn, Frans, Duits, Engels, Spaans en Italiaans. Hij schilderde en graveerde, ontwierp een huis en een weg, en was goed thuis in de exacte wetenschappen. Ook bespeelde hij diverse muziekinstrumenten en componeerde meer dan achthonderd stukken, waaronder vele Italiaanse en Latijnse liederen. Hij was bevriend met talrijke buitenlandse geleerden en kunstenaars, met wie hij voortdurend correspondeerde (er zijn meer dan zevenduizend brieven bewaard gebleven). En hij liet een groot literair oeuvre na.
Een groot deel van zijn gedichten werd verzameld in de bundel Korenbloemen van 1658 (in 1672 verscheen een uitgebreide herdruk). Met de titel wilde hij aangeven dat zijn literaire werk een soort tijdverdrijf was tussen zijn eigenlijke arbeid door, zoals korenbloemen een akker slechts mooier maken terwijl het graan het echte product is. Deze door Huygens zelf gegeven verklaring neemt echter niet weg dat hij ook zijn literaire werk zeer serieus nam en voortdurend aan zijn gedichten bleef schaven.