Vlaams dichter (1920–2004). Zijn belangrijkste werk is het lange epische gedicht Het land Nod (1954), waarin in een enigszins Bijbels aandoende taal het verhaal wordt verteld van Caïn, die na de moord op zijn broer Abel naar het lege land Nod vlucht.
Het gedicht is geschreven vanuit het perspectief van Caïn, die – in tegenstelling tot de traditionele christelijke visie – een symbool is voor de eenling, de dwarsligger ‘die niet knielt, die weigert mee te gaan met de massa’ (Hugo Brems). Een criticus schreef dat dit het eerste Vlaamse dichtwerk was waarin het naoorlogse existentialisme werd verwoord. Later werk van Cami gaat meer in de richting van anekdotische maar zeer geëngageerde gedichten met een overwegend bittere en cynische toon.
Andere gedichtenbundels
1950 In de tijd verloren
1958 Roos uit modder
1967 Blanco stem
1974 Wat ik wil is gelijk aan nul
1988 Ik ben hier vreemd