Surinaams-Nederlands romancier en essayist; pseudoniem van Lou Lichtveld (1903–1996). In 1922 kwam Helman naar Nederland en begon hier aan een carrière als journalist en schrijver.
Hij debuteerde in 1922 met een gedichtenbundel; zijn eerste prozawerk was Zuid-zuid-west (1926), een bundel verhalen, herinneringen en impressies van Suriname. Zijn eerste roman was De stille plantage (1931), een historische roman over de mislukte pogingen een ideale plantage te stichten waar blanken en zwarten vreedzaam naast elkaar wonen en werken. Twintig jaar later schreef hij het boek als het ware opnieuw onder de titel De laaiende stilte (1952); het verhaal wordt nu gepresenteerd in de vorm van het dagboek van de vrouwelijke hoofdpersoon. Meestal wordt de tweede versie als de beste beschouwd.
Van 1932 tot 1938 werkte Helman in Spanje als journalist en schreef daar onder meer de politieke roman De dolle dictator (1935) over een gefingeerde Zuid-Amerikaanse dictatuur. Na de overwinning van de dictator Franco in de Spaanse Burgeroorlog kon Helman, die zich van zeer orthodoxe katholiek had ontwikkeld tot radicaal-linkse socialist, niet in Spanje blijven werken en hij vertrok naar Mexico. Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonde hij weer in Nederland en was hij actief in het verzet.
Na de oorlog schreef hij veel minder fictie, omdat hij in beslag genomen werd door zijn ambtelijke en politieke carrière (hij was onder meer enkele jaren minister van Onderwijs in Suriname) en door zijn wetenschappelijk werk op historisch en taalkundig gebied. Vooral voor het laatste kreeg hij in 1962 een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam. De voornaamste roman uit deze periode is De medeminnaars (1953) over de verhouding tussen een jonge man en een oudere en veel meer ervaren vrouw. Uit hetzelfde jaar is het merkwaardige Mijn aap lacht, over een man die in een vroeger leven een aap is geweest.