Chinese mensenrechtenactivist die misstanden in de Volksrepubliek China aan de kaak stelt.
Harry Wu groeide als Wu Hong-du op in een gegoed gezin in China. Zijn vader was manager van een bank in Shanghai. Wu studeerde geologie in Peking. In mei 1956 organiseerde de Chinese leider Mao Zedong de massacampagne `Laat honderd bloemen bloeien, laat honderd denkrichtingen met elkaar wedijveren', die ambtenaren, technici, leraren en kunstenaars uitnodigde kritiek op de nieuwe Chinese staat uit te oefenen. Ook de student Wu liet zich door de oproep inspireren om door kritiek te spuien de intellectuelen bij de revolutie te betrekken. De campagne liep in de ogen van de Chinese leiders echter danig uit de hand; hun machtspositie werd door de losgebarsten kritiek ondermijnd. Na een jaar werd de campagne abrupt afgebroken. Wu belandde evenals talrijke andere critici in de gevangenis. Hij verwachtte snel vrij te komen, maar werd in 1960 naar een werkkamp doorgestuurd. Wu zat tot 1979 gevangen.
Zes jaar na zijn vrijlating emigreerde Wu naar de Verenigde Staten en werd onder de naam Harry Wu Amerikaans staatsburger. Hij was echter niet van plan de Chinese autoriteiten met rust te laten. In de jaren negentig bracht hij enkele bezoeken aan zijn geboorteland. Wu deed zich tijdens zijn reizen voor als een Chinees-Amerikaans zakenman of, met behulp van een op de zwarte markt verkregen uniform, als kampbewaker. Hij slaagde er in het geheim in filmopnamen van Chinese werkkampen te maken, en de beelden het land uit te smokkelen. In documentaires die in de Verenigde Staten werden uitgezonden, toonde hij aan dat in China werkkampen op veel grotere schaal voorkwamen dan de Chinese autoriteiten de buitenwereld wilden doen geloven. Wu zette een databank op waarin hij gegevens verzamelde over 1083 Chinese strafkampen. Vooral zijn aantijgingen dat China organen van geëxecuteerde gevangenen verkocht, deden veel stof opwaaien. China beschuldigde Harry Wu van laster en spionage. Op 19 juni 1995 werd hij aan de Chinese grens met Kazachstan gearresteerd. Wu bekende op de Chinese televisie dat de vertoonde filmopnamen vals waren, en dat hij zijn beschuldigingen had verzonnen. Het werd echter spoedig duidelijk, dat Wu de `bekentenis' onder dwang had afgelegd. Ondanks internationale protesten veroordeelde een Chinese rechtbank Wu tot een gevangenisstraf van vijftien jaar. De kwestie-Wu verstoorde de (handels)betrekkingen tussen China en de Verenigde Staten, die vrijlating van de dissident eisten, die immers Amerikaans staatsburger was. De Verenigde Staten dreigden ook de internationale vrouwenconferentie in Peking in september 1995 te boycotten. Uiteindelijk wezen de Chinese autoriteiten Wu op 24 augustus 1995 naar de Verenigde Staten uit. Wu kondigde aan zijn campagne tegen de Chinese autoriteiten voort te zullen zetten. Hij verwerkte zijn ervaringen in de Chinese kampen in het boek De bittere kou.