De laatste Duitse keizer (1888-1918).
Wilhelm was de kleinzoon van keizer Wilhelm I én van de Britse keizerin Victoria. Hij werd opgevoed in de militair feodale Pruisische traditie. In 1890 ontsloeg Wilhelm rijkskanselier Bismarck, de architect van het Tweede Duitse Keizerrijk. Hij wilde voortaan `zijn eigen kanselier' zijn.
Zijn politieke onervarenheid speelde hem in zijn eerste regeringsjaren behoorlijk parten. Brallende redevoeringen en het aandringen op een belangrijke rol voor Duitsland op het wereldtoneel wekten niet alleen de lachlust op, maar versterkten ook de argwaan tegen Duitsland.
Wilhelms (al te) royale steun aan bondgenoot Oostenrijk-Hongarije aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog versnelde het uitbreken ervan. Tijdens de oorlog bleek hij nóch politiek, nóch militair tegen zijn taak opgewassen. Zijn invloed taande. Hij werd overvleugeld door militairen als generaal Ludendorff.
In oktober 1918 stelde hij in Duitsland een parlementair bewind in. De novemberrevolutie vaagde het keizerlijk bewind weg. Op 10 november 1918 vluchtte de inmiddels voormalige keizer naar Nederland, waar hij politiek asiel kreeg. Aanvankelijk woonde hij in Amerongen, maar de rest van zijn leven sleet hij op een klein landgoed in Doorn, waar hij ook werd begraven.