Term voor het Amerikaanse beleid om zich uit de Vietnam-oorlog terug te trekken en de strijd alleen door Zuid-Vietnam te laten voortzetten.
De vietnamisering begon in 1969 onder president Nixon, die inzag dat de Verenigde Staten de oorlog niet konden winnen. Het succesvolle Tet-offensief van de Vietcong en Noord-Vietnam in januari-februari 1968 was de directe aanleiding tot de koersverandering. De Amerikanen begonnen hun grondtroepen uit Zuid-Vietnam terug te trekken. Kort na het Parijse vredesakkoord van 27 januari 1973 waren de Amerikaanse troepen het land uit. De Zuid-Vietnamese troepen moesten de strijd alleen voortzetten, waarbij ze wel steun kregen van de Amerikaanse luchtmacht en van militaire adviseurs. Dit bleek niet voldoende te zijn om de opmars van Noord-Vietnam te kunnen stuiten. Op 30 april 1975 viel de zuidelijke hoofdstad Saigon. Eigenlijk was de term vietnamisering een eufemisme voor het in de steek laten van de Zuid-Vietnamezen.
