Gepubliceerd op 30-07-2017

Trinidad en Tobago

betekenis & definitie

Een eilandrepubliek in de Caribische Zee; sinds 31 augustus 1962 onafhankelijk.

De eilanden Trinidad en Tobago werden ontdekt door Columbus, en vervolgens gekoloniseerd door de Spanjaarden, en later door de Fransen. In 1763 stond Frankrijk Tobago aan Engeland af; in 1802 ging Trinidad van Spaanse in Engelse handen over. De twee eilanden werden in 1888 als Britse kolonie verenigd. In die tijd kwamen contractarbeiders uit India, China en Madeira naar de eilanden om de voormalige negerslaven op de suikerplantages te vervangen. Hierdoor ontstonden er in het begin van de twintigste eeuw op de twee eilanden rassentegenstellingen. In 1888 begon de exploitatie van grote hoeveelheden asfalt, terwijl in 1910 de ontwikkeling van olievelden ter hand werd genomen. De aanwezigheid van olie en aardgas droeg in belangrijke mate bij aan de welvaart van deze Britse kolonie.

In 1923 werden voor het eerst verkiezingen gehouden voor een wetgevende vergadering; in 1945 werd algemeen kiesrecht ingevoerd. Van 1958-62 maakten Trinidad en Tobago deel uit van een door Groot-Brittannië geïnspireerde West-Indische Federatie. De federatie sloeg echter onvoldoende bij de bevolking aan om echte levenskansen te hebben. Op 31 augustus 1962 werden de eilanden onafhankelijk. In 1976 werden Trinidad en Tobago een republiek binnen het Britse Gemenebest.

In 1986 werd Arthur N.R. Robinson premier. Op 27 juli 1990 ondernamen leden van een moslimsekte een vergeefse poging de macht over te nemen. De premier werd gegijzeld. De strijdkrachten bleven echter loyaal aan de regering en sloegen de opstand met geweld neer.

< >