Een autonome regio van de Volksrepubliek China ten noorden van de Himalaya.
Vanaf het begin van de achttiende eeuw was Tibet een onderdeel van China. Aan het eind van de negentiende eeuw ontstonden er moeilijkheden. De dertiende Dalai Lama (priestergod) wilde Tibet onafhankelijk maken door China, Rusland en Groot-Brittannië tegen elkaar uit te spelen. Om te voorkomen dat Rusland invloed in Tibet zou krijgen, sloten de Britten in 1903 een verdrag met Tibet. Groot-Brittannië kreeg handelsvoordelen, maar erkende de Chinese soevereiniteit over het land. Toen de Britse troepen werden teruggetrokken, liet China weer daadwerkelijk zijn macht gelden; de Dalai Lama werd afgezet. Toen het Chinese keizerrijk in 1911 door de Chinese revolutie werd weggevaagd, keerde de Dalai Lama terug. In 1918 kwam Tibet los van China. Groot-Brittannië behield vrij veel invloed in het land. Die situatie bleef tot 1950 gehandhaafd. Toen Tibet na de vestiging van de Volksrepubliek China in 1949 contact met India zocht, trokken Chinese troepen in 1950 het land binnen, en bezetten het een jaar later. Na een opstand in 1959 vluchtten de veertiende Dalai Lama (sinds 1940) en duizenden van zijn onderdanen het land uit. Tot 1965 stond Tibet als een Chinese provincie te boek. In dat jaar kreeg het de status van autonome regio binnen de Volksrepubliek China. In 1987 werd een nieuwe opstand hardhandig door de Chinezen onderdrukt.
De Tibetaanse bevolking heeft veel te lijden onder de Chinese bezetting. Vooral tijdens de Culturele Revolutie werden talrijke tempels en kloosters verwoest en duizenden monniken om het leven gebracht. Door de gedwongen vestiging van vele duizenden Chinezen probeert de Chinese regering het karakter van de Tibetaanse maatschappij te veranderen, en Tibet meer te laten integreren in de Volksrepubliek China. De Tibetanen blijven zich daartegen verzetten.