Een door Mahatma Gandhi ontwikkelde tactiek van burgerlijke ongehoorzaamheid, geweldloos verzet en non-coöperatie, gericht tegen de koloniale overheersers in Brits-Indië.
De term satyagraha is uit het hindoeïsme afkomstig en betekent `het zoeken en vasthouden van de waarheid'.
Satyagraha staat voor een sobere levenswijze waarbij gestreefd wordt naar zelfrespect en geweldloosheid. Gandhi ontwikkelde deze levenswijze tijdens zijn verblijf in Zuid-Afrika (1907-14). Gandhi hield met zijn volgelingen tussen 1920-35 drie satyagraha-veldtochten. Hierin stond de non-coöperatie centraal: passief verzet tegen de Britten door te weigeren met hen samen te werken en door hun producten te boycotten. Gandhi stimuleerde juist de ontwikkeling van de eigen mogelijkheden van het Indiase volk. Met het traditionele katoenspinnen en zoutwinnen (zoutmars) doorbrak hij gedeeltelijk het Britse handelsmonopolie.
De satyagraha-gedachte werd later ook buiten India toegepast, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten door de negerleider Martin Luther King.