Sovjetrussisch schrijver, dichter en dissident.
Pasternak werd in Moskou geboren als zoon van joodse ouders. Zijn vader Leonid Pasternak (1862-1945) was een beroemd portretschilder en zijn moeder Rosa concertpianiste. Aangemoedigd door de componist Skriabin dacht Boris aanvankelijk aan een loopbaan als musicus. Hij studeerde filosofie in Marburg en geschiedenis in Moskou. Uiteindelijk koos hij voor de literatuur. Pasternak debuteerde in 1914 met de verzenbundel Tweeling in de wolken. In zijn werk hield Pasternak zich bezig met het wezen van de kunstenaar en zijn rol in de samenleving. Die moest volgens hem volledig onafhankelijk en individueel zijn. Deze gedachte werd niet getolereerd door het Sovjetregime, dat Pasternak dan ook het zwijgen oplegde. In de jaren twintig en dertig kon hij zich alleen nog bezighouden met vertalingen van belangrijke buitenlandse auteurs. Hij maakte naam met acht vertalingen van werken van Shakespeare.
In 1957 verscheen in Italië Pasternaks roman Dokter Zjivago, waarin hij de verschrikkingen in Rusland in de eerste drie decennia van de twintigste eeuw beschreef; het boek was voor een deel autobiografisch. Pasternak was er in de loop van de jaren dertig mee begonnen. Er kwamen prompt vertalingen in het Frans, Duits en Engels op de markt. In de Sovjetunie barstte een lastercampagne tegen hem los, met het gevolg dat Pasternak uit de schrijversbond werd gestoten. Boris Pasternak kreeg in 1958 de Nobelprijs voor literatuur; hij werd echter verplicht de prijs te weigeren. Korte tijd later overleed hij in Peredelkino, de schrijverskolonie in de buurt van Moskou.
In 1987 werd Pasternak postuum gerehabiliteerd doordat zijn uitstoting uit de schrijversbond werd ingetrokken. In 1988 verscheen Dokter Zjivago voor het eerst officieel in de Sovjetunie.