Duits politicus, afkomstig uit een rooms-katholieke adellijke familie; in 1932 rijkskanselier.
Von Papen werd opgeleid tot officier. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij militair attaché; eerst in Mexico en vervolgens in Washington. In 1915 moest hij naar Duitsland terugkeren, omdat hij van medeplichtigheid aan een complot om munitiefabrieken van de geallieerden op te blazen werd verdacht. Von Papen diende daarna aan het Westfront. In september 1917 werd hij stafchef van het Turkse leger. Na de oorlog verliet von Papen de militaire dienst. Van 1921-32 maakte hij als lid van de conservatieve Centrumpartij deel uit van de Pruisische Landdag. In deze periode was het dagblad Germania de spreekbuis van zijn reactionaire ideeën. In 1932 brak hij met het Centrum en stapte hij over naar de nationalistische DNVP.
Op 31 mei 1932 werd Franz von Papen tot rijkskanselier benoemd. Hij kreeg daarbij de steun van Kurt von Schleicher, een invloedrijke officier op het ministerie van Oorlog. Zijn kabinet had geen directe binding met partijen in de Rijksdag, maar bestond hoofdzakelijk uit adellijke personen en was uiterst rechts georiënteerd. Von Papen wilde met behulp van het leger een autoritaire staat vestigen. Hij regeerde met noodverordeningen en ontbond in zijn korte regeringsperiode twee keer de Rijksdag. Omdat von Papen er niet in slaagde zijn plannen te verwezenlijken, trad hij op 17 november af en adviseerde hij president von Hindenburg de NSDAP in een regering op te nemen. De president gaf aanvankelijk niet toe en wist von Schleicher over te halen een kabinet te vormen. Toen von Schleicher met behulp van de Reichswehr een staatsgreep wilde plegen om orde te kunnen scheppen, werd hij door von Hindenburg op 28 januari 1933 ontslagen. Er bleef de president toen niets anders over dan twee dagen later Hitler tot rijkskanselier te benoemen. Von Papen werd vice-kanselier. Hij speelde een belangrijke rol in het totstandkomen van het concordaat met paus Pius XI in 1933. In 1934 ging hij als speciale gezant van Hitler naar Wenen, waar hij de Anschluß moest voorbereiden. Kort voor de realisering hiervan werd von Papen teruggeroepen, waarna Hitler hem het erelidmaatschap van de NSDAP toekende. Van 1939-44 was hij ambassadeur in Ankara, waar hij tot augustus 1944 de aansluiting van Turkije bij de geallieerden wist te verhinderen.
Tijdens de Neurenbergse processen (1945-46) stond von Papen terecht als oorlogsmisdadiger, maar hij werd vrijgesproken. In februari 1947 veroordeelde een Duitse rechtbank hem tot acht jaar dwangarbeid. Nadat hij in hoger beroep was gegaan, werd hij in januari 1949 vervroegd vrijgelaten. Het baarde veel opzien dat von Papen in 1959 tot geheim kamerheer van de paus werd benoemd. In zijn laatste levensjaren schreef hij zijn memoires.