Het verdrag dat bepaalt dat kernwapenstaten geen kernwapens of kernwapen technologie aan niet kernwapenstaten mogen overdragen.
Het NPV werd op 1 juli 1968 ondertekend door Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en de Sovjetunie. Het verdrag werd ondersteund door negenenvijftig andere staten. Later sloten zich nog honderdtwaalf landen aan. Het NPV trad in 1970 in werking. Een aanvullende bepaling van het NPV is, dat niet kernwapenstaten geen kernwapens mogen aanschaffen. `Non proliferatie' betekent geen verspreiding.
De meeste landen sloten zich bij het NPV aan. Landen als Frankrijk, de Volksrepubliek China, Argentinië, Brazilië, Zuid Afrika, Israël en India die al kernwapenmogendheid waren of het mogelijk zouden kunnen worden, ondertekenden het verdrag echter niet of voorlopig niet.
Het NPV is redelijk effectief, omdat het in Wenen gevestigde International Atomic Energy Agency de bevoegdheid heeft na te gaan of splijtbaar materiaal in de niet kernwapenstaten inderdaad alleen voor vreedzame doeleinden wordt gebruikt.
Op 11 mei 1995 werd het NPV door 178 landen voor onbepaalde tijd verlengd. Aan die verlenging waren wekenlange besprekingen voorafgegaan. In theorie konden nu alle kernwapens de wereld uit omdat werd afgesproken dat niemand óóit meer naar het bezit van een atoombom zou streven. Nieuw in de verlenging was ook dat niet alleen om de vijf jaar, maar ook tussentijds toetsingsconferenties kunnen worden gehouden. Aan de kernmachten werd een oproep gedaan het overleg over nucleaire ontwapening voort te zetten en vóór 1996 een akkoord over het beëindigen van kernproeven te sluiten. Frankrijk wilde langer uitstel om nog een serie ondergrondse proeven te kunnen houden.