De naam van het regeringsprogramma van president John F. Kennedy.
Het begrip frontier herinnert aan de periode tussen het einde van de achttiende tot aan het midden van negentiende eeuw, toen de Amerikanen vanuit het oostelijk kustgebied de rest van het land in bezit gingen nemen. De frontier was het naar het westen opschuivende grensgebied tussen blanken en Indianen, waar blanke pioniers zich onder moeilijke omstandigheden probeerden staande te houden. In de frontier was persoonlijke moed en vastberadenheid van levensbelang.
Kennedy stelde dat er in de jaren zestig in figuurlijke zin grenzen moesten worden verlegd: in de ruimte, in de economie en op het terrein van de burgerrechten. Er moesten `nieuwe frontiers' worden overwonnen.
Kennedy probeerde zijn programma waar te maken. Er werd onder meer veel aandacht besteed aan de ruimtevaart. De eerste bemande Amerikaanse ruimtevlucht vond plaats op 20 februari 1962 toen John Glenn in zijn ruimtecapsule Friendship VII drie banen rond de aarde beschreef. Kennedy stelde verder het Congres hulpprogramma's voor om de slechte toestanden in de krottenwijken van de grote steden en op het arme platteland te verbeteren. De realisering van dit deel van het programma verliep minder voorspoedig; er bestonden grote weerstanden in de politiek en in de maatschappij om veel geld aan sociale programma's te besteden. Ook de burgerrechten hadden de aandacht van de president. Niet alleen werden negers op hoge posten benoemd, maar ook deed de regering moeite betere bescherming te bieden aan negers die voor hun rechten streden. Kennedy bereidde een wet op de burgerrechten (Civil Rights Act) voor, die onder zijn opvolger Lyndon B. Johnson werd aangenomen.