Duits generaal en politicus, vooral bekend geworden in de Eerste Wereldoorlog.
Ludendorff werd in het oosten van Duitsland geboren. In 1882 nam hij dienst in het keizerlijk leger. In 1906 kwam hij bij de generale staf, waar hij zich bezighield met het uitwerken van het von Schlieffen-plan. Hij huldigde het standpunt dat vrede een periode tussen twee oorlogen was; de eerste taak van een staat was de middelen te verschaffen om oorlog te kunnen voeren. Ludendorff voerde het bevel over de troepen die in het begin van de Eerste Wereldoorlog Luik veroverden. Op 21 augustus 1914 werd Ludendorff bevorderd tot stafchef onder generaal von Hindenburg, met wie hij tot het eind van de oorlog nauw bleef samenwerken. Gezamenlijk boekten zij grote successen aan het Oostfront, waaronder de successen bij Tannenberg en de Masoerische meren.
Ludendorffs overwinningen gaven hem zoveel gezag, dat hij grote invloed kreeg op de Duitse politiek. Toen in augustus 1916 von Hindenburg tot opperbevelhebber aan het Westfront werd benoemd, werd Ludendorff kwartiermeester-generaal, dat wil zeggen hoofd van de intendance en van het militaire vervoer. Hij kreeg daarmee de zeggenschap over de bevoorrading van het leger en daardoor ook grote invloed op de politiek en de industrie. Vanaf de zomer van 1917 zette hij de Duitse regeringen naar zijn hand. Hij kon nu zijn ideeën van een offensieve oorlog volledig doorvoeren.
In augustus 1918 was Ludendorff van mening dat de oorlog verloren was, en drong daarom aan op een wapenstilstand. Toen hij zich alsnog bedacht, werd hij door rijkskanselier Max von Baden ontslagen. Ludendorff vluchtte naar Zweden.
In 1919 keerde hij terug en richtte met anderen de Deutsch Völkische Freiheitspartei op. Spoedig sloot hij zich bij de National-Sozialistische Deutsche Arbeiter Partei (NSDAP) aan, en speelde een voorname rol bij de Hitler-putsch. Kort daarna brak hij met de nazi's. In zijn laatste levensjaren wijdde hij zich aan propaganda voor de herleving van het Germaanse heidendom.