Een Britse wetenschapsman die wordt beschouwd als een van de belangrijkste economen van de twintigste eeuw.
Keynes werd in Cambridge geboren. Hij studeerde economie in Oxford, waar hij ook ging doceren. In 1906 kwam hij in overheidsdienst, waar hij zich bezighield met de financiën van de kroonkolonie Brits-Indië. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Keynes adviseur van het ministerie van Financiën. Na de oorlog woonde hij de vredesconferentie in Versailles bij; uit protest tegen de in zijn ogen veel te harde vredesvoorwaarden verliet hij zijn post.
Zijn eerste grote publicatie was The economic consequences of the peace (1919), waarin hij ernstige kritiek uitte op de onrealistisch hoge herstelbetalingen die van Duitsland werden geëist. Hij was van mening dat Duitsland onmogelijk aan de geallieerde eisen kon voldoen zonder de eigen economie ernstige schade toe te brengen.
Zijn beroemdste werk was The General Theory of employment, interest and money (1936), dat na de Tweede Wereldoorlog de grondslag vormde voor het overheidsbeleid in een groot aantal landen. Ondertussen had Keynes een fortuin op de geldmarkten verdiend.
Keynes speelde een belangrijke rol bij het totstandkomen van de verdragen van Bretton Woods in 1944. Zijn plan voor het stichten van een wereldbank voor het aanpakken van internationale schulden werd verworpen ten gunste van een Amerikaans plan om een Internationaal Monetair Fonds en een Wereldbank op te richten.
De Keynesiaanse theorie zag het gebrek aan koopkracht en het achterblijven van investeringen van bedrijven en overheden als de ernstigste problemen van de economische wereldcrisis van de jaren dertig. In tegenstelling tot de klassieke economen wilde hij niet wachten tot de economische situatie vanzelf beter zou worden. In plaats daarvan moest de overheid ingrijpen om de koopkracht te verbeteren en de investeringen te stimuleren. De regering moest grote projecten laten uitvoeren of eventueel zelf ter hand nemen om de werkloosheid te bestrijden. Als de economie later weer aantrok, zouden de gemaakte schulden afgelost moeten worden uit hogere belastingopbrengsten.
In de loop van de jaren zeventig bleek de Keynesiaanse theorie niet meer bij machte de economische stagnatie en de hoge inflatie in de westerse wereld afdoende te bestrijden.