Gepubliceerd op 13-06-2017

Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog (1948-49)

betekenis & definitie

De eerste Israëlisch-Arabische oorlog.

Het uitroepen van de staat Israël op 14 mei 1948 was het sein voor Egypte, Transjordanië, Syrië, Libanon, Saudi-Arabië en Irak de aanval te openen. Syrië, Libanon, Saudi-Arabië en Irak werden door Israël verslagen. Alleen Transjordanië en Egypte slaagden erin delen van Palestina te veroveren: de westelijke Jordaan-oever (Transjordanië) en de Gaza-strook (Egypte). Door bemiddeling van de Verenigde Naties werd er op 11 juni 1949 een wapenstilstand gesloten. Op 9 juli braken echter opnieuw gevechten uit. Na de tweede wapenstilstand op 18 juli handhaafde alleen Egypte nog troepen in de Negev-woestijn. In oktober bracht een veldtocht het hele zuiden van Palestina, inclusief de Negev-woestijn, in Israëlische handen. Op 7 januari 1949 slaagde een bemiddelaar van de VN er opnieuw in een wapenstilstand tot stand te brengen. Er werd geen officiële vrede gesloten.



Door de Onafhankelijkheidsoorlog was het grondgebied van de nieuwe staat Israël aanzienlijk groter geworden dan voorzien in het verdelingsplan van de VN van 29 november 1947: 20 600 vierkante kilometer in plaats van 15 580. Bovendien werd de stad Jeruzalem in tweeën gedeeld, waarbij de `oude' stad in handen van Transjordanië kwam. Tienduizenden Palestijnen waren op de vlucht geslagen, onder meer als gevolg van moordpartijen uitgevoerd door de Irgoen Zwai Le'oemi.

< >