Gepubliceerd op 30-07-2017

Hongkong

betekenis & definitie

Britse kroonkolonie aan de zuidkust van China, die op 1 juli 1997 Chinees wordt.

De Britse kroonkolonie Hongkong bestaat uit het eiland Hongkong dat bij het verdrag van Nanjing van 1841 `voor altijd' aan Groot-Brittannië werd afgestaan, het schiereiland Kowloon en het Stonecutterseiland die in 1960 bij de conventie van Peking werden afgestaan, en (verreweg het grootste deel) de zogenaamde New Territories op het vasteland die op 1 juli 1898 voor negenennegentig jaar aan Groot-Brittannië werden verpacht. Hongkong was al in 1821 een Britse aanvoerhaven voor opium. De kolonie groeide snel uit tot een belangrijk handelscentrum, zowel voor Chinese als voor Europese zakenmensen. Tijdens de onlusten in China na de Chinese revolutie van 1911 vluchtten veel Chinezen met hun kapitaal naar Hongkong. In 1937 kwam opnieuw een stroom vluchtelingen de Britse kolonie binnen, ditmaal in verband met de Japanse inval in China. Op 7 december 1941 begon de Japanse aanval op Hongkong. Een landingspoging op 15 december werd afgeslagen. Een tweede Japanse aanval begon in de nacht van 18 op 19 december. Op 25 december moest Hongkong zich overgeven. De Japanse bezetting eindigde op 30 augustus 1945. Er bereikte toen een derde golf vluchtelingen Hongkong, afkomstig uit Shanghai en na de communistische overwinning in 1949 ook uit andere delen van China. Tijdens de Koreaanse oorlog (1950-53) kondigden de Verenigde Naties een embargo op handel met de Volksrepubliek China af. Dit embargo stimuleerde de ontwikkeling van de Hongkongse industrie en vooral van de financiële instellingen. Tijdens de jaren zeventig en tachtig groeide Hongkong uit tot een van de belangrijkste handelscentra ter wereld.

In 1984 ging Groot-Brittannië ermee akkoord na het aflopen van de pachtperiode op 30 juni 1997 te middernacht de soevereiniteit over de kolonie aan de Volksrepubliek China in handen te geven. China beloofde het bestaande economische en sociale systeem vijftig jaar intact te houden.

Het bestuur van Hongkong berust bij de Britse gouverneur, bijgestaan door een aangewezen Uitvoerende Raad en een Wetgevende Raad, die deels gekozen, deels benoemd wordt. De Wetgevende Raad wordt Legco genoemd, de afkorting van Legislative Council. Na het Chinese bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking op 4 juni 1989 nam de druk in Hongkong toe het bestuur verder te democratiseren. Die druk werd grotendeels weerstaan om de Chinezen niet voor het hoofd te stoten en daarmee de verhoudingen te zwaar te belasten. De Volksrepubliek China liet duidelijk merken niet gecharmeerd te zijn van meer democratie in Hongkong.

< >