Amerikaanse diplomaat die in de jaren 1949-50 terechtstond op beschuldiging van spionage voor de Sovjetunie.
Alger Hiss had na zijn rechtenstudie enige tijd een eigen advocatenpraktijk. In 1933 werd hij medewerker van het ministerie van Landbouw; in 1936 stapte hij over naar Buitenlandse Zaken. Als een van de adviseurs van president F.D. Roosevelt woonde hij in februari 1945 de conferentie van Jalta bij.
Op 3 augustus 1948 werd door Whittaker Chambers bij de commissie van het Huis van Afgevaardigden voor onamerikaanse activiteiten een klacht tegen Alger Hiss ingediend. Chambers beweerde lid te zijn van een ondergronds communistisch netwerk. De klacht werd ondersteund door Richard M. Nixon, lid van het Huis van Afgevaardigden. Hiss werd ervan beschuldigd documenten van het ministerie van Buitenlandse Zaken te hebben overgetypt en gefilmd en deze daarna de Sovjetunie in handen te hebben gespeeld. In het eerste proces tegen Hiss in 1949 kwam de jury niet tot een eenduidige uitspraak. In een tweede proces in januari 1950 werd Hiss wegens meineed tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld. De processen tegen Alger Hiss stimuleerden anticommunistische gevoelens in de VS en speelden senator Joseph McCarthy in de kaart, die een heksenjacht tegen het `rode gevaar' in de VS begon te ontketenen.
Hiss werd in 1954 vrijgelaten en vatte zijn advocatenpraktijk weer op. Tot op heden is de zaak-Hiss niet tot klaarheid gebracht.