Gepubliceerd op 30-07-2017

Himmler, Heinrich (1900-45)

betekenis & definitie

Een van de kopstukken van de National-Sozialistische Deutsche Arbeiter Partei (NSDAP); de machtigste man in nazi Duitsland na Hitler.

Himmler werd in München als zoon van een onderwijzer geboren. Hij bezocht een middelbare school in Landshut. Van 1918-19 diende hij in het leger. Na de oorlog studeerde Himmler landbouwkunde in München, en werd vervolgens pluimveehouder. Hij was een van de eerste leden van de NSDAP. In 1923 was hij betrokken bij de Hitler-putsch. In 1929 werd Himmler leider van de SS, toen nog een kleine lijfwacht van Hitler. Zijn titel was Reichsführer SS. Himmler was medeverantwoordelijk voor de nacht van de lange messen (29-30 juni 1934), waarin de invloed van de SA teniet werd gedaan door de top van de organisatie te liquideren.

Himmler bezat door zijn zeggenschap over de Sicherheitsdienst (sinds 1932) veel macht. De SD was door zijn bruut en gewetenloos optreden zeer gevreesd. Himmler combineerde het leiderschap over de SS, sinds 1933 gedeeltelijk en vanaf 1936 volledig, met de leiding over de Duitse politie. Daardoor was hij ook het hoofd van de Gestapo en droeg tevens de verantwoordelijkheid voor de concentratiekampen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam Himmlers macht nog verder toe. In oktober 1939 werd hij rijkscommissaris voor de kolonisatie in Oost-Europa van door Duitsland veroverde gebieden. In augustus 1943 werd hij minister van Binnenlandse Zaken en in juli 1944 opperbevelhebber van het reserveleger. Bovendien stond de Waffen SS onder zijn bevel.

Toen hij in april 1945 buiten medeweten van de Führer vredesonderhandelingen met de geallieerden voerde, werd hij door Hitler afgezet. Twee weken na de Duitse capitulatie namen de Britten hem gevangen; op 23 mei 1945 pleegde hij zelfmoord.

Himmler koesterde als ideaal een Grootgermaanse samenleving, waarin de minderwaardige volken als slaven zouden moeten werken. De SS zou als elite de toon moeten aangeven.

< >