Gepubliceerd op 30-07-2017

Guyana

betekenis & definitie

Republiek in het noorden van Zuid-Amerika; sinds 26 mei 1966 onafhankelijk.

Brits-Guyana werd in 1831 gevormd uit de koloniën Essequibo, Demerara en Berbice. Door de afschaffing van de slavernij in 1834 kregen de suikerplantages een zware klap. De planters huurden in de komende decennia enkele honderdduizenden Indiërs en Chinezen om het werk te verrichten. Sterk dalende suikerprijzen vanaf 1928 dwongen Groot-Brittannië de banden met Brits-Guyana aan te halen om de kolonie door de moeilijke tijden heen te loodsen. Het verhuren van militaire bases aan de Verenigde Staten tijdens de Tweede Wereldoorlog stimuleerde de Guyanese economie. Vlak na de oorlog kwamen twee krachtige politici naar voren: Cheddi Jagan, een Indiase tandarts, en de zwarte advocaat Forbes Burnham. Aanvankelijk werkten ze samen in de in 1950 gevormde People's Progressive Party (PPP, Progressieve Volkspartij); in 1955 volgde een splitsing, vooral langs etnische lijnen. Burnham vormde het People's National Congress (PNC, Nationale Volkscongres). In 1953 kreeg Brits-Guyana gedeeltelijk zelfbestuur, en in 1960 geheel zelfbestuur. Jagans partij de PPP won op 21 augustus 1961 de eerste verkiezingen die met algemeen kiesrecht werden gehouden; Jagan zelf werd premier. Van 1962-64 werd het land geteisterd door rassenonlusten. Groot-Brittannië stuurde troepen om de rust te herstellen. Burnham werd in 1964 premier; hij leidde Brits-Guyana naar de onafhankelijkheid op 26 mei 1966 onder de naam Guyana. Onder Burnham voerde Guyana een linkse politiek. Het land ging betrekkingen aan met Cuba, en nationaliseerde Amerikaanse bauxietmijnen, Britse suikerplantages en Britse suikerraffinaderijen. In 1980 werd Burnham president.

In de jaren zeventig kwam de Workers People's Alliance (WPA, Arbeiders Volksalliantie) op, een radicalere partij waarvan de leider in 1980 werd vermoord. Na de dood van Burnham in 1985 werd hij als president opgevolgd door Hugh Desmond Hoyte. Het PNC won de verkiezingen van december 1985. Hoyte verlegde de koers van de Guyanese politiek door de betrekkingen met de Verenigde Staten te herstellen en het `coöperatieve socialisme' terug te dringen. Deze koersverandering was mede ingegeven door de slechte economische omstandigheden. Het Internationaal Monetair Fonds kwam het land met een lening te hulp.

Eind augustus 1987 adviseerde een Integriteitscommissie een gedragscode op te stellen voor ambtenaren, en electorale hervormingen door te voeren. Onder meer door verdeeldheid onder de oppositie kwam er van die aanbevelingen weinig terecht. Op 5 oktober 1992 werden algemene verkiezingen gehouden die een krappe overwinning voor de PPP opleverden. PPP-leider Cheddi Jagan werd de nieuwe president, terwijl zijn partijgenoot Sam Hinds premier werd. Daarmee kwam een eind aan achtentwintig jaar politiek leiderschap van het PNC. De nieuwe regering beloofde de vrije-marktpolitiek van de laatste jaren voort te zetten, inclusief de privatiseringen van staatsbedrijven. Bij de eerste plaatselijke verkiezingen sinds vierentwintig jaar in augustus 1994, versterkte de PPP (die zich inmiddels PPP-Civic noemde) haar leidende positie in Guyana.

< >