Een Duitse liberale partij, die in 1948 uit verschillende liberale groeperingen werd gevormd.
De FDP kwam op voor een vrije-markteconomie en wilde een onafhankelijke nationale koers varen. Bij de eerste verkiezingen in de BRD in augustus 1949 werd ze de derde partij in de Bondsdag, na de Christlich-Demokratische Union (CDU) en de Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD). Aangezien er zonder de FDP meestal geen regeerbare meerderheid kon worden gevormd, nam ze een machtspositie in die ver uitsteeg boven haar kleine aanhang en kon ze vaak aan regeringen deelnemen.
Van 1949-56 en van 1961-66 regeerde de FDP als coalitiepartner van de CDU. In 1966 viel de regering van Ludwig Erhard als gevolg van de eerste naoorlogse economische recessie. De FDP zat tijdens de daaropvolgende Grote Coalitie van CDU en SPD (1966-69) in de oppositie. Daarna vormde de FDP tot 1982 een regering met de SPD. In dat jaar ruilde de FDP de samenwerking met de socialisten in voor een coalitie met de christen-democraten. Er waren tussen de FDP en de SPD grote meningsverschillen ontstaan over de aanpak van de economie; bovendien stelde de SPD zich gaandeweg radicaler op. Enkele links-georiënteerde FDP-politici sloten zich toen bij de SPD aan. Door deze crisis in de partij leed de FDP in 1983 een zware verkiezingsnederlaag. Dankzij het bekwame optreden van partijleider Hans-Dietrich Genscher kon de partij zich enigszins consolideren en boekte ze in 1987 en vooral in 1990, bij de eerste gezamenlijke verkiezingen in het herenigde Duitsland, weer winst. In 1994 volgde een forse verkiezingsnederlaag. De FDP haalde met 6,6 procent van de stemmen ternauwernood de kiesdrempel van vijf procent. Van de 79 zetels uit 1990 bleven er slechts 47 over. Desondanks werd de coalitie met de CDU voortgezet.