Midden-Oostenpolitiek van de Amerikaanse president Eisenhower.
Na de Suez-crisis (1956) besloot Eisenhower economische en militaire hulp te geven aan landen in het Midden-Oosten, die zich bedreigd voelden in hun onafhankelijkheid. Op verzoek van de Libanese president Camille Chamoun stuurden de Amerikanen in 1958 tienduizend militairen naar Libanon. Chamoun vreesde een burgeroorlog in zijn land doordat de tegenstellingen tussen moslims en christenen ernstig waren verstoort.
De veronderstelling dat het Arabisch nationalisme geïnspireerd was door de Sovjetunie bleek spoedig onjuist te zijn. De Eisenhower-doctrine verdween dan ook na 1959 naar de achtergrond, na de dood van de inspirator, minister van Buitenlandse Zaken John Foster Dulles.