Bulgaars politicus, die in 1933 terechtstond op beschuldiging van betrokkenheid bij de brand in het Rijksdaggebouw; premier van 1946-49.
Dimitrov werd geboren in Pernik en opgeleid tot drukker. In 1905 organiseerde hij werkstakingen. Van 1915-17 zat Dimitrov in de gevangenis. In 1917 werd hij in het geheim communist. In 1923 week hij uit naar Moskou. Vanaf 1929 was Dimitrov hoofd van de Bulgaarse afdeling van de Komintern in Berlijn.
In 1933 werd hij ervan beschuldigd betrokken te zijn bij de brand in het Rijksdaggebouw. Zijn krachtige verdediging tijdens het proces maakte op de Duitse rechters zoveel indruk, dat hij werd vrijgesproken. In 1934 vertrok hij naar Moskou. Dimitrov was inmiddels staatsburger van de Sovjetunie en werd secretaris-generaal van de Komintern.
In 1945 kwam Dimitrov aan het hoofd van de voorlopige regering van Bulgarije. In 1946 werd de Bulgaarse volksrepubliek gevestigd. Dimitrov voerde met harde hard de sovjetisering van zijn geboorteland door en ontwierp een plan voor een federatie van Balkanstaten. Dat plan viel in duigen door de breuk tussen Joegoslavië en de Sovjetunie in 1948.