Een in 1937 door de nationaal-socialisten opgericht concentratiekamp, gelegen ten noordwesten van de stad Weimar.
Aanvankelijk werden in Buchenwald alleen politieke tegenstanders van het nazi-regime opgesloten. Na de Kristalnacht in november 1938 werden er echter ook ongeveer tienduizend Duitse joden naar toegebracht. Buchenwald werd een concentratiekamp voor a-socialen, criminelen, joden, zigeuners (Roma en Sinti), homoseksuelen en politieke gevangenen. Het kamp was een doorvoer- en selectiekamp, dat de levering van man-kracht aan de Duitse industrie moest waarborgen. Door de toevoer van (vaak verzwakte) gedeporteerden uit andere kampen was de sterfte er bijzonder hoog. In totaal stierven in Buchenwald 51 572 gevangenen als gevolg van honger, ziekte, mishandeling en executie. Toen het concentratiekamp op 11 april 1945 door Amerikaanse troepen werd bevrijd, waren er nog 4380 Russen, 2900 Fransen, 2800 Polen, 2105 Tsjechen, 1467 Spanjaarden en 1800 Duitsers aanwezig. De gevangenen waren toen al tegen hun bewakers in opstand gekomen.
Van 1945 tot 1950 werd het kamp door de Sovjets als interneringskamp voor politieke tegenstanders gebruikt.
