Uitingen van ieder afwijkend seksueel gedrag - in werkelijkheid of in fantasie - dat tot einddoel heeft het orgasme op een andere wijze te beleven of te bereiken door juist géén heteroseksueel genitaal contact, waarbij die andere wijze van tot orgasme komen dan ook als uitsluitende voorwaarde geldt. De grondslag voor pervers gedrag ligt in de levenservaringen van de desbetreffende personen van vooral in de eerste levensfase (0-6 jaar).
Perverse gedragsuitingen komen voor in een groot scala van variaties in het seksuele leven van zowel man als vrouw, zoals onderstaand overzicht laat zien:
(alleen van toepassing bij extremiteit)
a. Apotemnofilie
(Abnormale seksuele afwijking met betrekking tot seks met poppen)
b. Asphyxia
(Wurgseks. Door tijdens het masturberen (= zelfbevrediging) de zuurstoftoevoer zóver te verminderen dat er nog net geen sprake is van verstikking ontstaat. Er ontstaat dan een zogenaamd “highgevoel” en het orgasme kan er door verhoogd worden)
c. Coprofilie
(Abnormale ziekelijke afwijking, waarbij bevrediging slechts mogelijk is bij het zien, aanraken en zelfs het opeten van menselijke uitwerpselen (= feacaliën)
d. Cunnilingus
(Seksuele bevrediging kan alleen plaatsvinden met de mond van de vrouw)
e. Exhibitionisme
(Abnormale ziekelijke neiging tot het tonen van eigen geslachtsdelen en komt hoofdzakelijk bij mannen voor)
f. Fellatio
(Seksuele bevrediging kan alleen maar plaatsvinden met de mond van de man)
g. Fetisjisme
(Ziekelijke neiging waarbij seksuele bevrediging alleen mogelijk is door middel van een kledingstuk, schoeisel of een niet-erotisch lichaamsdeel)
h. homoseksualiteit
(Geslachtelijke neigingen hebben tot het eigen geslacht of sekse)
i. Masochisme
(Ziekelijke neiging tot seksuele bevrediging gepaard gaande met lichamelijke kwelling of vernedering)
j. Masturbatie
(Zelfbevreding)
k. Necrofilie
(Abnormaal seksueel ziekelijke belangstelling voor lijken)
l. Nymfomanie
(Ziekelijke neiging die seksuele omgang nastreeft met kinderen)
n. Sadisme
(Ziekelijke (seksuele) neiging anderen te kwellen of te vernederen)
o. Sodomie
(Abnormale belangstelling voor seksuele omgang met dieren)
p. Transeksisme / Transseksualiteit
(Neiging om of gevoel van tot de andere sekse te behoren en ook dienovereenkomstig te handelen)
q. Travestitisme
(Ziekelijke neiging tot het verkleden als persoon van de andere sekse en ook daarnaar te handelen)
r. Urolagnia
(Abnormale ziekelijke afwijking waarbij bevrediging
slechts mogelijk is bij het zien, aanraken en drinken van menselijke urine)
s. Voyeurisme
(Abnormale neiging tot het bespieden van vrijende paren of het begluren van andere mensen en waardoor seksuele opwinding ontstaat)
t. Zoöfilie
(Abnormale belangstelling voor seksualiteit met (grote) dieren)