Kleine, soms niet opvallende schijnbare niet ter zake dienende uitingen, die optreden in conflictsituaties of als men in verlegenheid wordt gebracht of in ogenblikken van spanning. Overspronguitingen en -handelingen worden dan gehanteerd als een vorm van afleidingssignalen. Voorbeelden hiervan kunnen zijn:
Opruimen - dingen, zoals een asbak of fles verplaatsen - handen wrijven - frunikken aan kleding - krabben in het haar - door het haar woelen - aan drank nippen - sigaret of sigaar opsteken - eten of knabbelen op iets - op papier krabbelen - tijdschriften of krant inzien - met pen of potlood spelen - nagels bijten - bril op- of afzetten - zogenaamd slaap krijgen of moe worden - enzovoorts.
