Uitingen die het beroep op de verbeeldingskracht versterken, dat wil zeggen het vermogen aanwenden om met aanwezige voorstellingen nieuwe te vormen.
Fantasie-uitingen kunnen op twee manier voorkomen, namelijk:
1. actief:
Deze uitingen komen direct en spontaan
2. passief:
Deze uitingen ontwikkelen zich na rustig (na)denken
Net als bij het geheugen en verstand kunnen we een onderscheid maken in goed en slecht, zo kunnen we deze ook bij de fantasie-uitingen tegenkomen:
~ slechte/negatieve fantasie-uitingen: Deze komen niet spontaan en worden veroorzaakt door onlogisch denken en het helpt dus niet bij de ontwikkeling en ontplooiing van de persoonlijkheid.
~ goede/positieve fantasie-uitingen: Deze komen spontaan en komen voort uit het normaal logisch denken en helpt positief bij de persoonlijkheidsvorming.
