Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

Gepubliceerd op 21-02-2017

neoclassicisme

betekenis & definitie

Neoclassicisme is een: 1) alg.: stijlperiode rond het eind van de 18e eeuw waarin de technieken van het classicisme werden nagevolgd;

2) (beeldend): stijl (1) in de beeldende kunst.
Kenmerken: in de bouwkunst invloed van Griekse (zie Grieken (2)) en Romeinse (zie Romeinen (2)) oudheid, waarbij regels, ontleend aan die bouwkunst, norm zijn zoals de bouworden, maten en verhoudingen; er is geen sprake van een originele stijl; steeds worden vroegere stijlen opnieuw toegepast; in de beeldhouwkunst worden de Griekse beelden (zie beeld (2)) het grote voorbeeld; men maakt gladde, koele vormen (zie vorm (1)) van marmer; in de schilderkunst is de tekening, de ‘zuivere’ lijn (1) belangrijk; de kleuren zijn meestal koel, de ordening is meestal statisch; de onderwerpen komen uit de Griekse of Romeinse geschiedenis.
Tijd: einde 18e eeuw tot einde 19e eeuw
Vertegenwoordigers: bouwkunst Leo von Klenze, Friedrich Schinkel, Jaques Germain Soufflot; beeldhouwkunst: Antonio Canova, Francois Rude; schilderkunst: Louis David, Dominique Ingres;
3) (muziek): stijl die gebruik maakt van technieken uit de tijd van het classicisme (2).

< >