Gepubliceerd op 29-06-2020

Pieter van Vollenhoven

betekenis & definitie

Geboren te Schiedam op 30 april 1939; tweede zoon van Gijsbertha Stuyling de Lange en Pieter van Vollenhoven senior; trouwde op 10 januari 1967 met prinses Margriet der Nederlanden; vier zonen: Maurits (1968), Bernhard (1969), Pieter-Christiaan (1972) en Floris (1975).

Pieter werd geboren op de verjaardag van zijn latere schoonmoeder, prinses Juliana. Dat was geen toeval. Om medische redenen was het nodig de geboorte kunstmatig op te wekken. De ouders mochten meebeslissen over het moment waarop dat zou gebeuren. Zij kozen voor de dertigste verjaardag van de kroonprinses. Pieters vader was directeur van havenbedrijf Bingham & Co, een zeilmakerij, later uitgebreid met een zonweringenfabriek en een verhuurbedrijf van dekzeilen.

Na het basisonderwijs aan de Rotterdamse Scholengemeenschap deed Van Vollenhoven gymnasium bèta. Met zoveel moeite dat hij zou verwijzen naar zijn schooltijd als ‘schoolstrijd’, een tijd waarin hij leerde doorzetten, hetgeen hem later in zijn leven van pas kwam. Hij studeerde rechten in Leiden. In het bestuursjaar 19631964 was hij assessor secundus van het collegium van het Leids studentencorps en president van de Nederlandse Studentensport Stichting. Hij begeleidde de studentendelegatie naar de Olympische Spelen in Brazilië en Tsjecho-Slowakije.

In september 1963 leerde hij rechtenstudente prinses Margriet kennen tijdens het Wageningse lustrumfeest, waar beiden aanwezig waren. Hun verliefdheid werd na verloop van tijd opgemerkt binnen het hof. Daar werd zij niet serieus genomen. Een niet-adellijk Nederlands burger kwam niet in aanmerking voor een huwelijk met een lid van het Koninklijk Huis. De ‘brutale’ Van Vollenhoven, die dat niet leek te begrijpen, kreeg te verstaan dat van een verbintenis geen sprake kon zijn voor hij was afgestudeerd, in dienst was geweest en iets had bereikt in de maatschappij. Tot die tijd mochten hij en prinses Margriet elkaar een keer in de week in gezelschap zien bij een kopje thee.

De veronderstelling was dat de vriendschap onder zo’n streng regime een zachte dood zou sterven. Dat gebeurde niet.

In 1964 zette de Irene-kwestie het land op zijn kop: door te trouwen zonder toestemming van de wetgever verloor prinses Irene haar (tweede) plaats in de rij van troonopvolgers en werd prinses Margriet reserve voor de troon. Door deze kwestie, waarbij de persvoorlichting niet consistent was, werden hof en politiek kopschuw voor het ontkennen van berichten rond het Koninklijk Huis. Daardoor had de dreiging van een krantenartikel waarin de geheime vriendschap van Margriet en Pieter onthuld zou worden, eind februari 1965, grote gevolgen. In allerijl werd besloten dat zij zich moesten verloven, vlak voor de verschijning van het artikel in het Leidsch Dagblad. Koningin Juliana had bij dit besluit een doorslaggevende rol. Zij was er als een der zeer weinigen achter de schermen voor geporteerd een Nederlandse burger toe te laten in het Koninklijk Huis.

Voor velen, inclusief het paar zelf, had het besluit het karakter van een donderslag bij heldere hemel. Dat een gewone Nederlander mocht trouwen met een prinses werd toegejuicht als een teken van democratie en progressiviteit. Achter de schermen waren hof en bourgeoisie geschokt. Onder de vele principiële tegenstanders van Van Vollenhovens entree bevond zich ook prinses Beatrix, die behoud van tradities verkoos. Tradities die bepaalden dat prinsen en prinsessen buitenlandse edellieden dienden te huwen, omdat de koninklijke mythe alleen zou kunnen gedijen bij een natuurlijke afstand tot het volk. Prins Bernhard waarschuwde Van Vollenhoven dat velen zijn huwelijk zagen als gedoemd te mislukken. Van Vollenhoven kreeg geen adellijke titel, naar verluidt omdat sommigen vonden dat hij geen beloning verdiende voor zijn faux pas met een prinses te trouwen.

Na tien zware jaren, waarin hij zwalkte van stage naar stage, werd Van Vollenhoven in 1977 tegen de zin van minister-president J.M. den Uyl benoemd tot voorzitter van de Raad voor de Verkeersveiligheid. Dat zag hij als laatste kans een eigen loopbaan op te bouwen. Na een bezoek aan de Amerikaanse Transport Safety Board begon hij een principieel pleidooi voor onafhankelijk onderzoek naar ongevallen in Nederland. Doordat hij daarbij veelvuldig in aanvaring kwam met ministers en topambtenaren rekte hij de grenzen op van de ministeriële verantwoordelijkheid die voor hem als lid van het Koninklijk Huis gold. Op kritieke momenten werd hij gesteund door de Tweede Kamer. Na twee decennia pleiten kreeg Van Vollenhoven gelijk.

In 2001 werd besloten tot de oprichting van een Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Als teken van erkenning wees het tweede kabinet-Balkenende Van Vollenhoven aan als voorzitter, een functie die hij sinds 2005 bekleedt. Ook werd hij tegelijkertijd bevorderd tot kolonel der reserve van de Koninklijke Landmacht.

In 1989 was Van Vollenhoven betrokken bij de oprichting van het Fonds Slachtofferhulp. Hij financierde het aanvankelijk noodlijdende fonds met pianoconcerten die hij verzorgde met pianisten als Louis van Dijk en Pim Jacobs. Vanwege zijn positie kwamen die concerten hem op kritiek te staan. Maar het Fonds Slachtofferhulp werd een erkend instituut. Andere projecten die Van Vollenhoven (mede) oprichtte en voorzat, zijn het Nationaal Restauratiefonds, de European Transport Safety Council, de International Transport Safety Association, en de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie. Behalve op het terrein van veiligheid en slachtofferhulp, bouwde Van Vollenhoven ook een staat van dienst op het gebied van monumentenzorg en natuuren cultuurbehoud op, en zette hij zich in voor de relatie met de Nederlandse Antillen.

Bij de bijzetting van prinses Juliana in maart 2004 vervulde Van Vollenhoven een opvallende rol als adjudant in buitengewone dienst van de koningin. Het vormde ongetwijfeld een grote persoonlijke voldoening dat hem bij gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag in 2004 het grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw werd uitgereikt.

Zie ook Margriet Prinses der Nederlanden.

< >