Historisch gebouwencomplex in het hart van Den Haag, sinds de Middeleeuwen achtereenvolgens zetel van het bestuur van het graafschap Holland, van de Republiek en van het Koninkrijk der Nederlanden.
De band met het Huis Oranje-Nassau gaat terug tot prins Maurits (stadhouder 1585-1625), die zich op het Binnenhof vestigde. De zuidwestelijke hoektoren van het complex werd in 1592 voor hem gebouwd. Vanaf deze periode ontwikkelde de belendende vleugels zich tot stadhouderlijk kwartier. Alle Oranje-stadhouders, te beginnen met Maurits, zouden hier resideren. Hoewel er al snel ruimere paleizen beschikbaar kwamen in en rond Den Haag, kozen de prinsen voor het centrum van de macht: de plek waar zowel de Staten van Holland als de Staten-Generaal vergaderden. Met het vertrek van stadhouder Willem V bij de Franse inval in 1795 raakte het stadhouderlijk kwartier voorgoed zijn prinselijke bewoners kwijt.
Na de Franse tijd (1795-1813) koos koning Willem I paleis Noordeinde als residentie. De vorst en zijn opvolgers waren en zijn sindsdien minimaal één keer per jaar op het Binnenhof te vinden, namelijk voor het toespreken van de verenigde vergadering der Staten-Generaal, een gebeurtenis die ‘Prinsjesdag’ wordt genoemd. Op het Binnenhof zijn ook diverse onderdelen van het ministerie van Algemene Zaken gevestigd. De historisch en kunsthistorisch gezien belangrijkste onderdelen van het Binnenhof zijn de Trêveszaal, de vergaderzaal van de Eerste Kamer, de Ridderzaal en de Oude Zaal.
De Oude Zaal was het voormalig onderkomen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (van 1815 tot 1992). De ruimte met zijn groene bankjes heeft dus een belangrijke rol gespeeld in de Nederlandse parlementaire geschiedenis. De koningen Willem I, II en III en koningin Wilhelmina (van 1898 tot en met 1903) hebben hier de troonrede uitgesproken. Sinds die tijd gebeurt dat in de Ridderzaal (met uitzondering van de Tweede Wereldoorlog). In de Oude Zaal staat ook de koninklijke troon. Voor de Ridderzaal werd een nieuwe troon gemaakt.
De Oude Zaal, aan de oostzijde van het Binnenhof, verrees rond 1790 als feestzaal voor stadhouder Willem V. In 1795 kreeg de ruimte een nieuwe bestemming als zaal voor de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek en daarna dus als onderkomen voor de Tweede Kamer. Na de verhuizing van de Kamer naar de nieuwe vleugel en de nieuwe vergaderzaal in 1992, kreeg de Oude Zaal een multifunctioneel karakter. Zie ook Ridderzaal.