toestand van iemand die mokt. Een kind, dat gestraft wordt en vol bitterheid en wrok is, mokt en vlucht naar zijn kamer om het contact te ontlopen met de mensen uit zijn omgeving, die bij de reprimande aanwezig waren en tegen wie het vijandige gevoelens koestert.
Door zich te verwijderen vermijdt het ieder contact, aangezien het weigert met hen te spreken of zelfs naar hen te kijken. Duidelijk leeft het alsof het er niet is; het geeft zich over aan kregeligheid en een slecht humeur. Deze houding die vaak voorkomt bij kinderen en adolescenten, zien we ook bij volwassenen. Zij manifesteert zich over het algemeen in het gezin; onbenullige voorwendsels zijn er soms aanleiding toe. Pruilerij is een machteloze uiting van → agressiviteit, het wapen van de zwakken en tegelijkertijd de bekentenis van hun onmacht. Bij een volwassene komt ze overeen met een houding van → fixatie of → regressie naar een fase uit de kinderjaren.
Iemand die pruilt, reageert alsof hij nog steeds een kind is, dat zich geplaatst ziet tegenover zijn ouders door wie het zich tekort gedaan voelt. De man die boos is op zijn vrouw, omdat ze een baby verwacht, gedraagt zich als een jaloers kind dat zich van zijn moeder afkeert, omdat ze hem een broertje gaf.