In de Gestalttheorie heeft deze wet betrekking op de waarnemingsverschijnselen: een pregnante vorm behoudt zijn eigen kenmerken, welke veranderingen ze ook ondergaat; een melodie bijv. welke in een andere toonsoort wordt omgezet, lijkt identiek. In de → psychoanalytische theorie duidt de constantietheorie op de neiging van het organisme om iedere prikkel tot een zo laag mogelijk niveau terug te brengen.
Als de spanning toeneemt, probeert het psychisch apparaat deze te verminderen door de behoefte waardoor die spanning veroorzaakt wordt, op adequate wijze te bevredigen (ik eet omdat ik honger heb) of op een manier die erop lijkt (omdat ik niets te eten heb, slaap ik en droom ik dat ik een fijne maaltijd nuttig).