psychologische → tests, waarbij men iets onvolledigs moet voltooien. Het kan om → intelligentietests gaan, waarbij iemand bepaalde reeksen moet aanvullen, bijv.: 1,2,4,8,16 ...; 1,3,4,7,11..., of om tests die betrekking hebben op het gevoelsleven.
Deze worden aangeboden in de vorm van onvolledige zinnen (‘Piet’s eerzucht bestaat hierin dat ...’) of van korte verhaaltjes waaraan men - naar vrije keuze - een slot mag maken (fabeltjes van Düss, verhaaltjes van Thomas). Zo kan men het gevoelsleven van een kind onderzoeken zonder dit kind er openlijk bij te betrekken. De interpretatie, die hoofdzakelijk via symbolen moet geschieden, is moeilijk en vereist grondige psychologische kennis. → Projectie.COMPLEX, geheel van → onbewuste neigingen, dat bepalend is voor de attitudes van iemand, zijn gedrag, zijn dromen enz. De term, die door → Bleuler voorgesteld werd, werd door Freud en alle psychoanalytici overgenomen en werd spoedig zeer populair. De inhoud van dit begrip is echter voor velen onduidelijk. Sommigen denken dat het om een innerlijk conflict gaat, waarbij het morele besef zich verzet tegen seksuele en agressieve → driften. Anderen zijn van mening dat een complex veroorzaakt wordt door een hevige schok van seksuele aard. Bijna iedereen denkt dat het een ziekelijk verschijnsel is.
Maar dit is geheel onjuist. In het psychoanalytische taalgebruik betekent dit woord een combinatie van karaktertrekken, begeerten, emoties, gevoelens en tegenstrijdige affectieve attitudes, welke nagenoeg altijd onbewust zijn, met elkaar een onverbrekelijk geheel vormen, dat een integraal deel is van de → persoonlijkheid. Complexen ontstaan in de eerste levensjaren in het milieu waarin men opgroeit. Aan het complex ligt steeds de Liefde-haat verhouding ten grondslag. In tegenstelling met wat men gewoonlijk denkt, zijn complexen niet iets → pathologisch; ze kunnen dit worden als gevolg van veranderingen die ze ondergaan, of als gevolg van secundaire hypertrofieën (abnormale gewichtsen omvangtoename van een orgaan). Wanneer ze niet op een normale wijze verdwijnen, kunnen ze bij kinderen karakterstoornissen veroorzaken en zich bij volwassenen blijven uiten via zenuwstoornissen.
Iedere belangrijke gebeurtenis in het leven van een kind kan tot het ontstaan van een complex leiden. De geboorte van een broertje of zusje bijv. brengt een reeks veranderingen in de attitudes van ieder van de gezinsleden met zich mee. Noodgedwongen besteedt de moeder minder aandacht aan haar oudere kind. Dit voelt zich → gefrustreerd en wordt jaloers en agressief ten opzichte van het jongere broertje of zusje. Het is ook boos op zijn moeder. Soms is er sprake van → regressie: het wil niet meer naar de kleuterschool, bevredigt zichzelf, praat weer als een baby en doet weer in zijn broek.
Het is voor hem een pijnlijke, - traumatisch ervaring, die zijn gedrag bepaalt en een ‘indringingscomplex’ veroorzaakt. Hierna kan alles weer in orde komen, maar in zijn psychische constitutie blijft een litteken achter, dat door nieuwe, ongeveer gelijksoortige ervaringen weer open kan gaan. Het kind kan gevoelig raken voor onrecht, opstandig, bazig of gedwee, - egoïstisch of altruïstisch worden, al naar gelang zijn → temperament en opvoeding; de frustrerende situatie is van invloed op zijn karaktervorming, zijn persoonlijkheid. Het onbewuste verzet tegen de ‘indringer’ kan jaren later overgedragen worden op maatschappelijk gebied en zich bijv. uiten in een voortdurend verzet t.a.v. bepaalde personen die men als rivalen ziet. → Castratie, Masturbatie, Minderwaardigheid, Oedipus, Verspening.