1. Voormalig eiland in het zuidwesten van de voormalige Zuiderzee. Marken kwam in de dertiende eeuw in het bezit van Friese monniken, die de exploitatie van het gebied ter hand namen. In 1345 werd Marken eigendom van de Grafelijkheid van Holland. Intussen was de waterstaatkundige toestand mede door de uitbreiding van de Zuiderzee steeds ongunstiger geworden. In verband hiermee ging men werven (= terpen) opwerpen en zich daarop vestigen. Dit gebeurde hier in een tijd dat men zich elders in ons land reeds voornamelijk door dijken tegen overstromingen beveiligde.
De bouw van de terpen kon uiteraard niet verhinderen dat de Zuiderzee het eiland inundeerde, overslibde en geleidelijk tot zijn huidige omvang verkleinde. Daarbij bleven er van de oorspronkelijk op Marken aanwezige terpen elf over. Deze dragen op drie na ook thans nog nederzettingen, terwijl buiten de kunstmatige hoogten alleen een aantal paalwoningen voorkomt.
Evenals het nabije Waterland wordt het eiland gesneden door de restanten van een nimmer voltooid vroeg 19de-eeuws kanaal, dat Amsterdam rechtstreeks met het oostelijk van Marken gelegen deel van de vroegere Zuiderzee had moeten verbinden.
2. Een voormalige gemeentelijke bestuurseenheid, die het gelijknamige eiland omvatte en in 1991 met enkele andere (delen van) gemeenten werd samengevoegd. Aldus ontstond de gemeente Waterland.