Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Willibrord

betekenis & definitie

Willibrord, Angelsaksisch heilige (apostel der Friezen), *657/658 Northumbria, +7.11.739 Echternach; zoon van Wilgils. Willibrord werd omstreeks zijn zevende levensjaar toevertrouwd aan de monniken van het klooster Ripon.

In 678 vertrok hij naar het Ierse klooster Rathmelsigi waar hij dertien jaar zou blijven. Beïnvloed door de Ierse spiritualiteit trok Willibrord in 690 met elf of twaalf missionarissen naar Friesland. De Frankische → hofmeierPippijn II verleende hem verlof om te prediken; hij wees hem het zuidwestelijk deel van het gebied van de Friezen toe. De verovering van Friesland was aanleiding voor Pippijn om Willibrord naar Rome te sturen om hem door paus Sergius I tot ─aartsbisschop van de Friezen te laten wijden. Willibrord vestigde de zetel van zijn aartsbisdom in Utrecht. Hij kreeg van Frankische edelen belangrijke schenkingen, zoals bijvoorbeeld een klooster met bijbehorend landgoed in Echternach (697/698) uit handen van Irmina, abdis van het Trierse nonnenklooster Oeren en de moeder van Pippijns echtgenote → Plectrudis. Na de dood van Pippijn (714) moest hij, als gevolg van politieke moeilijkheden, zijn missiewerk onderbreken. Nadat ─Karel Martel de Friese heroveringsdrang had bedwongen, kon Willibrord zijn werk in 719 hervatten. Willibrord werd in Echternach (739) begraven. De feestdag van Willibrord is 7 november.

< >