Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Visser

betekenis & definitie

Visser, Johannes Theodorus de, Nederlands protestants theoloog en staatsman, *9.2.1857 Utrecht, +14.4.1932 Wassenaar. Van 1892-1909 was hij hervormd predikant in Amsterdam.

In 1909 werd De Visser lid van de Tweede Kamer voor de Christelijk-Historische Unie; van 1918-1925 was hij minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Hij voerde in 1920 de lager onderwijswet in, die de pacificatie moest brengen (→ schoolstrijd). Hij trachtte na het uiteenvallen van de → coalitie 1926 tevergeefs een kabinet te formeren. Van 1925-1929 was De Visser opnieuw lid van de Tweede Kamer.

< >