Rega-lia [Lat. rex, koning], samenvattende benaming voor de rechten en goederen die in het → Frankische Rijk aan de Koning toekwamen, bijvoorbeeld het recht om overheidsgezag uit te oefenen. Uit dat recht vloeiden andere rechten voort, zoals de rechtspraak, het muntrecht en het recht om op te roepen tot krijgsdienst.
Deze rechten werden vanaf de 16e eeuw regalia maiora of regalia essentialia genoemd. Daarnaast omvatten de regalia enkele kleinere rechten, de regalia minora of accidentalia, zoals het tiendrecht, het jachtrecht en dergelijke. Als gevolg van het uiteenvallen van het Franki-sche Rijk eisten vanaf de 9e eeuw landsheren deze rechten geleidelijk voor zich op. In de 19e eeuw werden regalia grotendeels afgeschaft. De benaming regalia wordt nu nog gebruikt voor sommige rechten die de staat toekomen krachtens het publiek recht, bijvoorbeeld het postregaal; men zou in dit verband van een staatsmonopolie kunnen spreken (→ heerlijke rechten).
