Nederlandsche Oost Compagnie (noc), tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland op 6.6.1942 opgerichte instelling, met als doel het door de Duitsers bezette westelijk deel van de Sovjetunie te koloniseren. De oprichting van de organisatie was het resultaat van samenwerking van het Duitse Rijksministerie voor de Bezette Oostelijke Gebieden en het Nederlandse bedrijfsleven.
Voorzitter van het bestuur werd de plaatsvervangend voorzitter van de Raad voor het Bedrijfsleven F.B.J. Gips; voorzitter van de raad van beheer werd M.M. → Rost van Tonningen. C. → Staf, de directeur van de Heidemaatschappij, stond aan het hoofd van de commissie voor uitzending van bedrijfsleiders. Door de noc werden verschillende werkmaatschappijen opgericht: de Nederlandsche Oost Rederij, de Nederlandsche Oost Visserij, de Nederlandsche Oost Handel Maatschappij, de Nederlandsche Oost Bagger en de Nederlandsche Oost Binnenvaart. Boeren, vissers, schippers en anderen werden aangemoedigd naar het oosten te trekken. Mede door het oprukken van de sovjet-legers liep de campagne op een fiasco uit. Een groot aantal van de naar het oosten getrokken boeren werd door sovjet-partizanen geliquideerd.